Professor ir. Peter G. Luscuere (1955)(links) is hoogleraar Installaties aan de Technische Universiteit Delft (TU Delft). Professor dr. ir. Taeke M. de Jong (1947)(rechts) is hoogleraar technische ecologie en methodologie aan diezelfde universiteit. (foto DAK+BOUW zomer 2009)
Jammer dat grasdaken en energiedaken vooral op nieuwe gebouwen worden aangebracht.
LeoHooijmansGalileoNoordwijkFacilitaireInformatieOnlineHoezo??
Op den duur maar één echte vervanging voor energie uit fossiele brandstoffen: de zon!
De architecten en de bouwwereld zullen dus gewend moeten raken aan de plicht om energiearme dan wel energie positieve gebouwen te maken.
De een stelt dat energie op de lange duur geen milieuprobleem kan zijn. De zon is immers dé oplossing. De ander stelt dat windmolens bouwen gelijkstaat met geld over de balk smijten. Samen vinden ze, dat een CO2-vrije stad niet bestaat.
Dak+Bouw en de twee hoogleraren vonden elkaar met als gespreksonderwerp Cradle to Cradle als visie van de Duitse hoogleraar Michael Braungart, die geldt als een der grondleggers van het Cradle to Cradle-principe. De beide Nederlandse hoogleraren beschouwen ‘Cradle to Cradle’ (C2C) in de Nederlandse bouw, zowel beleidsmatig als technisch.
Cradle to Cradle (van wieg tot wieg) staat voor een afvalvrije wereld, waarin ook bouwafval voor de volle honderd procent een grondstof wordt voor een nieuw product. En ook het afval dáárvan weer.
“In elk geval is er meer wetenschappelijke onderbouwing nodig van C2C. Op het niveau van de beleidsmakers is iedereen het van harte eens met het principe, zelfs op het niveau van staatshoofden. Maar als je op de ambtelijke vloer komt, rent iedereen gillend alle kanten op, omdat ze niet weten hoe er beleid van te maken. Dat moet dringend veranderen”, aldus Luscuere en De Jong.
Niet belastend.
Tot de uitgangspunten van C2C behoort ook een evenwichtig klimaat, dat wil zeggen een situatie waarin de mens de aardatmosfeer niet belast. Nu is het overmatig energiegebruik op aarde oorzaak van dreigende klimaatveranderingen, als gevolg van de emissie van broeikasgassen als CO2.
“De architecten en de bouwwereld zullen dus gewend moeten raken aan de plicht om energiearme of beter nog energie positieve gebouwen te maken. Ideaal zou zijn om de uitstoot van CO2 van een gebouw tot nul te reduceren, maar dat kan in de praktijk helemaal niet”, aldus Peter Luscuere.
“Een CO2-vrij gebouw kan alleen maar bestaan, als je er geen mensen toelaat, want de mens zelf produceert ook CO2. Toch zijn er bedrijven die doodleuk zeggen, dat ze een CO2 emissievrij gebouw hebben gerealiseerd. Dat is onzin.”
CO2-vrije stad.
Taeke de Jong heeft zich vanuit zijn vakgebied beziggehouden met ‘de CO2-vrije stad’. Ook die bestaat volgens hem niet.
Er valt dagelijks 5.000 tot 10.000 maal zo veel zon op aarde als we met z’n allen gebruiken. Als die stralen kunnen worden opgevangen, zijn we in één slag van alle problemen af.
“De enige mogelijkheid is om vrij-komende CO2 te compenseren met de aanplant van meer groen.
Suikerbietenblad neemt de meeste CO2 op. Als je volledig wilt compen-seren, zou je dus eigenlijk heel Nederland moeten volzetten met suikerbieten, maar dat wordt een ecologische ramp.”
Peter Luscuere: “Toch blijft het dood-zonde, dat we zo’n mooi gas als CO2 zomaar uit onze schoorstenen blazen. Waarom gebruiken we het niet om er, via algen en zonnestralen, biomassa van te maken?
Dat is een uitzonderlijke manier van het gebruik van zonne-energie. En dan hoeven we de CO2 ook niet meer ondergronds op te slaan.”
Aandeelhouders.
Volgens beide hoogleraren is er op den duur maar één echte vervanging voor de energie uit fossiele brandstoffen: de zon. “Er valt dagelijks 5.000 tot 10.000 maal zo veel zon op aarde als we met z’n allen gebruiken. Als die stralen kunnen worden opgevan-gen, zijn we in één slag van alle problemen af. Maar ja, ik snap ook wel, dat het niet in het belang van de aandeelhouders van de grote oliemaatschappijen en van de Gasunie is, dat zonne-energie doorbreekt. Daar heb je geen complottheorie voor nodig.
Er is een natuurlijke weerstand tegen een revolutionaire doorbraak.”
Toch helpt volgens Peter Luscuere de bouwwereld al mee bij het verminderen van het klimaatprobleem, en wel via de gebouwdaken.
“Jammer is alleen, dat grasdaken en energiedaken vooral op nieuwe gebouwen worden aangebracht. Dat is heel aandoenlijk, maar het zet niet veel zoden aan de dijk. Je kunt niet alles met nieuwbouw oplossen: ook de bestaande voorraad daken moet daartoe worden aangesproken. Energetisch valt er veel te halen op het dak, er is ook een interactie met de biodiversiteit. Vooral ontwerpers moeten goed om zich heen kijken en leren van de natuur.”
Rekenmethode.
De samen-werking van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft met partijen als VROM, RGD, OVG, BAM, Tennet, Desso, Cisco, RCI en Royal Haskoning, ten behoeve van de 2C-leerstoel van Professor Michael Braungart in Rotterdam, heeft intussen geleid tot energetische rekenmethoden, waarbij een (nieuw)onderscheid wordt gemaakt tussen eco-effectiviteit en eco-efficiency. Beide componenten zijn nu indivi-dueel te berekenen, als percentage. Om daartoe te komen, heeft Peter Luscuere een aantal energieconver-sieprocessen (thermodynamica) bestudeerd, zijn oude vakgebied.
Hij toont met een voorbeeld aan, hoe die nieuwe rendementsberekening werkt. “Een gemiddelde cv-ketel heeft een rendement (efficiency) van 80 procent. Maar de effectiviteit van zo’n ketel is zeer slecht, slechts 3 procent. Dat komt doordat er aardgas wordt verbrand om er lagetemperatuurwarmte van te maken. Onze berekeningswijze laat zien, dat het ware rendement het product van die twee cijfers is: 0,80 x 0,03 = 2,4 procent. We denken dat we met z’n allen goed bezig zijn, maar nee…”
“Onze collega Braungart van de Cradle to Cradle-leerstoel heeft als uitgangspunt: Je moet de goede dingen doen. Je moet niet de slechte dingen beter doen. Want dan maak je de slechte dingen alleen maar héél erg goed. Dat is de verkeerde weg. Ik zeg hem dat na. Het heeft dus geen enkele zin om het rendement van een cv-ketel op te schroeven naar 90 procent. Sterker: we zouden moeten afstap-pen van aardgas om onze huizen te verwarmen. Het is gewoon waanzin. Wat ons fundamenteel te doen staat, is het zoeken naar vervan-gende processen die een hogere effectiviteit hebben.”
Is ook windenergie een optie?
Professor Taeke de Jong tenslotte: “Windenergie? Wil je me boos hebben? Als heel Nederland energie uit wind zou willen halen, heb je 7 keer de oppervlakte van Nederland nodig om alle wind- turbines neer te zetten. Voor zonne-energie is dat maar 1/5 deel van ons land. Qua ruimtebeslag zit daar een factor 35 verschil in! Dat is dus niet erg realistisch. Er is op den duur maar één uitweg: zonne-energie.”
Professor dr. ir. Taeke M. de Jong (1947) |
|
Cradle to Cradle avant la lettre
Professor Taeke de Jong is in zijn vrije tijd ook redacteur van het tijdschrift van de KNNV-Zoetermeer, de landelijke vereniging van veldbiologen.Uit een oogpunt van ecologie en biodiversiteit deed die vereniging evenals vrijwilligers en biologen in andere steden opzienbarende ontdekkingen in Zoetermeer.
Vastgesteld werd, dat in de binnenstad (!) van Zoetermeer maar liefst 350 verschillende soorten planten per km2 groeiden. In de buitenwijken bleek dat aantal circa 100 per km2 en buiten de stad 4 per km2. Ook in andere steden wordt een onverwacht grote soortenrijkdom gevonden.
“Het lijkt de wereld op zijn kop, maar het is verklaarbaar. De stad heeft een grote fysieke verscheidenheid. In de versteende binnensteden van grotere steden zie je die diversiteit overigens niet in die mate. In Zoetermeer telt het centrum veel oude stukjes grond. Ik beschouw die stedelijke biodiversiteit als cradle-to-cradle avant la lettre”.
Professor ir. Peter G. Luscuere (1955) |
|
De boom als metafoor voor een gebouw
Professor Peter Luscuere heeft een bijzondere filosofie ontwikkeld: de boom als metafoor voor een gebouw. Voor een duurzaam gebouw. En dus ook voor een duurzaam dak.
Volgens Luscuere is het bladerdak van een boom een soort energiecentrale. Hij schrijft daarover: “Zonne-energie wordt gebruikt om CO2 en water in het bladerdak om te zetten in glucose en zuurstof. De boom draagt daardoor bij aan een schone lucht en voorkomt negatieve gezondheidseffecten.” De boom reinigt de omgeving ook van fijne deeltjes.
De vergelijking tussen het groendak van een gebouw en het bladerdak van een boom is ook onweerlegbaar. Beide bufferen het regenwater, zodat het niet direct naar het riool wordt afgevoerd. Beide leveren ook verkoeling in zonnige perioden. Bij de boom en op het dak vinden meerdere ecosystemen hun habitat of biotoop, waarvan insecten, knaagdieren en vogels de meest voor de hand liggende zijn.
Flexibiliteit.
Het interessantst bij de metafoor ‘boom=gebouw’ vindt Luscuere zelf de eigenschap van de volumeflexibiliteit. “Als een boom groeit”, schrijft hij, “groeien alle voor-zieningen met hem mee, zoals inwendige water- en voedingskanalen.In een gebouw kan dat slechts ten dele worden benaderd. Men zal immers modulaire systemen moeten toepassen, als een gebouw in volume moet groeien.”
“Ook dienen de distributiesystemen hierop uitgelegd te zijn, of er dienen grote sparingen te zijn voorzien om de additionele kanalen en leidingen door het gebouw te kunnen voeren.”
Zijn exposé over ‘de boom als metafoor voor een gebouw’ eindigt met de volgende vraagstelling: “Zouden wij ooit in staat zijn, gebouwen te ontwerpen met het model van een boom in gedachten? Een gebouw dat in balans is met zijn omgeving, en waarvan de materialen die vrijkomen (bij renovatie of sloop) in biologische processen kunnen worden opgenomen? Een gebouw dat zelfvoorzienend is qua energie- en waterhuishouding? Een gebouw dat de lucht reinigt, de biodiversiteit bevordert en een bijdrage levert aan de bestrijding van de klimaatverandering? En kan het dan óók nog economisch rendabel worden gebouwd en geëxploiteerd?”
Met andere woorden: kunnen wij duurzaam bouwen..?
[naar top]
DezeTekstIsVanLeoHooijmansGalileoNoordwijkFacilitaireInformatieOnline
Dit document niet uitprinten, aub. Denk aan het milieu en uw onkosten.
Wilt u het nog een keer lezen maak een bladwijzer (favoriet).
Wilt u het artikel door een ander laten lezen, stuur een link door.